Sierlijk, technisch, uitdagend en leuk! Dat zijn de uitgangsposities waarbinnen de klassieke lessen vallen. Je danst alleen, maar ook met elkaar; je danst aan de barre en ook in het midden van de zaal, je leert hoe je mooi op je tenen staat, hoe je pirouetten draait, je leert klassieke muziek kennen en ga zo maar door. Langzaam wordt de les steeds meer uitgebouwd naar een balletles volgens de klassieke lijn: aan de barre, in het midden van de zaal, grote sprongen en dansen. Naast de techniek is het plezier net zo belangrijk!

De klassieke balletles bestaat doorgaans uit drie onderdelen: Aan de barre warmen we op door middel van kracht en lenigheidsoefeningen. Daarna verplaatsen we ruimtelijker in het midden van de zaal met aandacht voor balans, pirouetten, veel verplaatsing en sprongen. We sluiten de les af met grote sprongen en een danscombinatie of repertoire. De lessen worden vaak aangevuld met pittige grondoefeningen waarbij de bewustwording van de spieren in je lijf en krachtontwikkeling de voornaamste doelen zijn.